Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [56]Bij wien is wee? bij wien [57]och arme? bij wien gekijf? bij wien het [58]beklag? bij wien [59]wonden zonder oorzaak? bij wien de roodheid der ogen? 56. Dit is een verhaal der plagen en ellenden, die uit de dronkenschap voortkomen, vragenderwijze voorgesteld. De vraag wordt beantwoord in vs.30. 57. Het Hebreeuwse woord schijnt eigen te zijn dengenen, die om de armoede, waarin zij gevallen zijn, groot gekerm maken. 58. Of ijdel geklap, of onnut gezwets en gesnater. 59. Of, slagen; te weten, die men lichtvaardiglijk op zijn hals haalt met kwaad te spreken door dronkenschap, of de dronkaards te vergezelschappen.